KPNI CASE: HOE CHRONISCHE STRESS DE VETVERBRANDING AANTAST (EN AFVALLEN VERHINDERT)

Om chronisch verzwaren en chronische vetopslag aan te pakken, is het in de eerste plaats belangrijk om te kijken waarom deze patiënt mogelijks de ‘noodzaak’ heeft om vet op te slaan. 

Deze case gaat over een dame van 53 jaar, die maar niet kan afvallen. Erger nog, elke poging om af te vallen, leidt uiteindelijk tot meer frustratie en extra kilo’s. Alle vroeger vooropgestelde diëten hadden geen effect. Haar letterlijke woorden: “ ik verzwaar zelfs van een glas water en een blad salade”. Dit is een verhaal dat tot vandaag blijft terugkeren in de praktijk… en dat dringend anders moet bekeken worden.

WAAROM HEEFT IEMANDS LICHAAM DE ‘NOODZAAK’ OM VET OP TE SLAAN?

Om chronisch verzwaren en chronische vetopslag aan te pakken, is het in de eerste plaats belangrijk om te kijken waarom deze patiënt mogelijks de ‘noodzaak’ heeft om vet op te slaan. Zo zien we steeds meer dat bij de groep van zwaarlijvige mensen het vet vaak in functie staat van het immuunsysteem.

Daarom is het belangrijk om steeds de oorzaken of triggers uit het dagelijkse leven en het verleden in kaart te brengen. Bij deze dame in kwestie zagen we dat een chronische stressperiode rond haar 35e (het ziekteproces en overlijden van haar moeder) geleid heeft tot een directe grote gewichtstoename van meer dan 10 kilogram. Een gewicht dat ze tot nu toe met geen enkel dieet kwijt raakte.

Maar wat heeft chronische (mentale) stress nu te maken met vetopslag? Wel, de hersenen in rust verbruiken ongeveer 250kcal per dag, wat bij stress snel de lucht inschiet. Zo zien we dat bij ernstige psycho-emotionele belasting het energieverbruik met 25% kan toenemen. Deze chronische stress leidt eerst tot een (hyper)actief immuunsysteem en als dit immuunsysteem niet op tijd wordt uitgezet, is een low grade inflammation (LGI) of laaggradige ontsteking het gevolg. Hierbij vraagt het immuunsysteem veel glucose als brandstof en neemt het basaal metabolisme af. En wanneer deze laaggradige ontsteking na bepaalde tijd nog niet wordt opgelost, zien we dan dat het vetmetabolisme òòk in functie komt te staan van deze laaggradige ontsteking en stressreactie, als bescherming tegen verdere schade.

Alleen creëert dat nu net een vicieuze cirkel, want door meer vet op te slaan neemt de ontsteking toe, wat op zijn beurt het immuunsysteem blijft voeden en het vetmetabolisme blijft beïnvloeden… waardoor het steeds moeilijker wordt om uit de low grade inflammation te raken.

De oplossing? Die is te vinden in het detecteren van die mechanismen die betrokken zijn bij de low grade inflammation, en deze correct te behandelen. De exacte mechanismen verschillen uiteraard per patiënt, maar enkele van de meest voorkomende zijn: insulineresistentie, hyperleptinemie, leptineresistentie, cortisolresistentie en hypothyroïdie.

ACTIEPLAN OM AFVALLEN TERUG MOGELIJK TE MAKEN: MAALTIJDFREQUENTIE NAAR BENEDEN, KETOGEEN/VETRIJK DIEET EN SITTING BREAKS.

De (in dit geval) 3 basisprincipes uit de kPNI die ik hiervoor inzette, waren onderstaande.

1. LAGERE MAALTIJDFREQUENTIE

Bij elke voedingsinname treedt een post prandial inflammatory response (PPIR) op doordat de spijsvertering en het immuunsysteem worden geactiveerd. Zo zien we na elke voedingsinname een verhoging van ontstekingsmarkers zoals IL6, TNF alfa en hs CRP. Ook de soort voeding én de voedingsfrequentie heeft hier een grote impact op; zo zien we dat voeding met een hoge glycaemische lading en veel calorieën en suikers een hogere ontstekingsreactie uitlokt. En als je weet dat elke voedingsinname ontsteking uitlokt, en dat het 5 tot 7 uren duurt om weer tot de uitgangswaarde te komen, is het natuurlijk logisch dat meer dan 3x per dag eten (ook gezonde tussendoortjes) leidt tot een voortdurende belasting op ons immuunsysteem.

5x per dag eten, bijvoorbeeld 3 hoofdmaaltijden met als tussendoortje een snack of frisdrank of suiker (of zoetstof in de koffie!),betekent dus ook dat vetcellen hun lipolytische gevoeligheid verliezen waardoor vetcellen steeds groter worden.

Dus: maximum 3x per dag eten en in een later stadium intermittent fasting (3 x per week een ontbijt of avondmaal overslaan) is een interventie die ik hier ook toepaste.

2. TERUG NAAR EEN MEER VETRIJK OF KETOGEEN DIEET

Wist je dat om vet af te breken, men eigenlijk meer vet moeten eten? Door het eten van meer juiste vetzuren verhogen we onze metabole flexibiliteit en efficiëntie en kunnen wij bij hogere noodzaak meer vet verbranden. Maar daarvoor moeten we dus onze vetcellen laden met de juiste vetzuren… en absoluut níet met linolzuur of ontstekingsbevorderende vetzuren.

Zo zien we bijvoorbeeld dat de Westerse mens te veel en te vaak slechte plantaardige oliebronnen gebruikt: arachideolie, zonnebloemolie, saffloerolie. Al deze ontstekingsbevorderende vetzuren vind je ook in margarines, gefrituurde voeding, mayonaises, cake, gebak, ontbijtgranen, vlees, … .

Een Westers voedingspatroon bevat vaak te weinig gunstige ontstekingsremmende vetzuren uit enerzijds omega 3 rijke bronnen zoals (vette) vis, zeewier, algen, lijnzaad, walnoten, etc, en omega 9 vetzuren uit olijfolie en avocado’s. Een verstoring in deze vetzuurspiegels leidt tot meer ontsteking en gewichtstoename, en wanneer in een poging om af te vallen gekozen wordt om het eten van vet (dus ook de goede vetzuren) nog meer te verminderen, krijg je als resultaat dat de ontstekingstoestand nòg verder verhoogt en later zal leiden tot nòg meer vetopslag.

Het verminderen van linolzuurrijke producten en het voedingspatroon (tijdelijk) juist ketogeen opbouwen, is aldus een noodzakelijke eerste stap in de goede richting. Onze voeding moet dan voornamelijk bestaan uit goede vetzuurbronnen (vis, algen, olijfolie, avocado, walnoten,…) en koolhydraten uit groenten (voornamelijk knollen, kolen, bladgroenten en géén aardappelen, pasta en rijst).

Ook het tijdelijk suppleren van omega 3 vetzuren, kan dit proces sneller op gang brengen. Zo zien we dat een verhoogde inname van omega 3 vetzuren (EPA en DHA) vaak noodzakelijk is om de cellen te laden met de juiste vetzuren. Zo hebben zowel DHA en EPA een duidelijke regulerende functie op het immuunsysteem, zijn het precursors van eicosonoïden, lipoxinen en protectinen met een ontstekingsremmende activiteit (ze remmen de eicosonoïden uit arachidonzuur die ontsteking bevorderen) en ze veranderen de adipokinesynthese in vetweefsel (met afname van adipokines die insulineresistentie bevorderen).

3. VAN WEINIG BEWEGING NAAR BEWEEGBREAKS

Een noodzakelijke aanpak van obesitas en chronische vetopslag is ook de bewegingsarmoede van de Westerse mens aanpakken. Want langer dan 45 minuten zitten zonder beweging lokt duidelijk meer vetopslag uit, waaronder in de buikstreek. Het is net het ‘buikvet’ dat zeer metabool actief is en uitzet, wat leidt tot necrose en meer ontsteking, en zo ook meer vetopslag.

Sitting breaks, dus korte beweegmomenten na elke 45 minuten zitten of inactiviteit, zijn een eerste noodzakelijke stap in het veranderen van het vetmetabolisme. Uiteraard heeft ook 4x per week 45 minuten gaan sporten een impact, maar dan wel als men nuchter gaat sporten. Nuchter sporten heeft een directe impact op ons vetmetabolisme omdat ons lichaam dan de noodzakelijke energie moet halen uit onze vetten.

CONCLUSIE?

Zoek als therapeut (samen met de behandelende arts) grondig naar het specifieke verstoorde werkingsmechanisme achter de oorzaak van chronische vetopslag. Want zodra je weet welk werkingsmechanisme verstoord is, vind je de juiste sleutel om dit op te lossen en de vetverbranding weer goed te laten functioneren. In ieder geval zijn een lagere maaltijdfrequentie, een correct opgesteld ketogeen dieet en meer beweging belangrijke stappen in de goede richting.

Op zoek naar de theoretische kennis waar dit artikel op verder bouwt?

De kennis die ik met mijn collega kiné’s, osteo’s, bewegingscoaches en voedingsadviseurs toepas om patiënten te behandelen, haal ik bij internationaal kennisinstituut Natura Foundation en hun kPNI opleidingen. Meer bepaald de opleiding tot Orthomoleculair Therapeut volgens de Klinische PNI & de opleiding tot kPNI Therapeut. Meer info over de opleidingen

Deel dit artikel

Bronnen en wetenschappelijke referenties in dit artikel

Dit artikel is geschreven door KPNI-therapeut Koen De Witte en verscheen eerder op zijn persoonlijke blog.